VOORBEELDEN
1. Jan overlijdt. Hij is gehuwd met An (56 jaar) onder gemeenschap van goederen. Ze hebben twee kinderen Dora en Tom.
Jan en An hebben een huis met verkoopwaarde van 400 000€. De erfenis van Jan bedraagt 200 000€. An behoudt de helft van het huis en erft bovendien het vruchtgebruik van de andere helft.
Het rendement van de waarde volle eigendom wordt forfaitair bepaald, nl. 200 000 (0,04x11)=88 000€ (zie tabel)
Dora en Tom erven de blote of naakte eigendom 200 000€ - 88 000€= 112 000€ (of elk 56 000€)
An zal 0€ belast worden op 88 000€ wegens haar enige woonst.
Dora en Tom 50 000 x 3% + 6000 x 9% = 1808€
2. In de veronderstelling dat Jan en An nog een spaarboekje hadden van 20 000€. An heeft in volle eigendom 10 000€.
De overige 10 000€ is als vruchtgebruik voor Dora en Tom. Maar Tom wil graag het vruchtgebruik afkopen omdat hij aan het bouwen is.An is 56 jaar en haar vruchtgebruik is 44% (zie tabel) van 5 000€= 2 200€.
Tom krijgt uitbetaald 5 000€-2 200€=2 800€. Wil Dora haar 56 000€ volle eigendom afkopen van haar moeder die vruchtgebruik heeft moet volgende berekening worden toegepast : 56 000€ x 44% (zie tabel)= 24 640€. Er blijft dus over 56 000€-24 640€ = 31 360€
3. Twee kinderen hebben een woning gekregen van hun ouders maar met vruchtgebruik voor hen.
Ze besluiten met vier de woning te verkopen wegens te grote renovatie. De verkoopprijs is 260 000€. Afkoop vruchtgebruik van moeder (80 Jaar zie tabel) is 260 000€ x 8% = 20 800€. Afkoop vruchtgebruik van vader (79 jaar zie tabel) is 260 000€ x 16% = 41 600€
260 000€ -62 400€ = 197 600€ : 2 = 98 800€ voor elk kind